De controle over ons eigen lot
Sam Mills
Beeld door Maite Vanhellemont
Dit is een vertaling van Sam Mills' essay 'Control of Our Destinies', dat eerder bij The Indigo Press werd gepubliceerd. De vertaling is gemaakt en als Mammoetje gepubliceerd met goedkeuring van de oorspronkelijke uitgever.
Smaakt dit essay naar meer? Lees dan vooral de vertaling van Sams belangrijke werk Schijnfeminisme – vanaf 8 maart verkrijgbaar bij HetMoet en in je favoriete boekhandel!

Tijdens de nasleep van #MeToo, terwijl beroemde mannen van hun voetstuk vielen en weerslag zweepslagen kreeg, bekritiseerde Melanie Phillips de beweging in The Times: ‘Bij vrouwenemancipatie ging het er vooral om dat vrouwen de controle over hun eigen lot kregen. Nu hebben ze die controle en stellen ze zichzelf opnieuw op als machteloze slachtoffers van mannelijke onderdrukking, terwijl ze er tegelijkertijd van profiteren dat ze als seksobjecten worden neergezet.’
Wat een verschrikkelijke, fascinerende zin: er valt zo veel aan te ontleden. Ik ben het met veel elementen van Phillips’ argument oneens, maar mijn aandacht blijft het meest haken bij de term ‘de controle over hun eigen lot’ en de resolute aanname ‘Nu hebben ze die controle…’. Dit suggereert dat moderne vrouwen geheel uit vrije wil leven, zonder enige noodlottige tussenkomst van de maatschappij, het patriarchaat, cultuur, politiek, biologie en ga zo maar door.
In het eeuwenoude ‘vrije wil versus determinisme’-debat ben ik een zogeheten compatibilist: ik geloof dat beide naast elkaar bestaan. Als we naar de geschiedenis van gender kijken klopt het dat de gemiddelde vrouw in 2021 (in bepaalde delen van het Westen, tenminste) veel meer vrijheden heeft dan vrouwen in het verleden hadden. In het Oude Rome, bijvoorbeeld, werd een getrouwde vrouw die een affaire had gehad als schaamtevolle straf gedwongen een toga te dragen. De kleding van een vrouw stond symbool voor zowel hun klasse als hun zedelijkheid: respectabele getrouwde vrouwen droegen stola’s (lange jurken) terwijl prostituees toga’s droegen. In de Middeleeuwen liep een vrouw die graag wilde leren lezen en schrijven het risico dat haar vader haar tegenhield, omdat mannen het niet eens waren met het idee van vrouwelijke geletterdheid. Rond het einde van het Victoriaanse tijdperk hadden sommige vrouwen misschien het onvervulbare verlangen om hun stem uit te brengen tijdens parlementsverkiezingen, en waren ze gefrustreerd over het feit dat de regering weigerde gehoor te geven aan de eisen van de suffragettes. In 1928 zou een vrouw die probeerde de bibliotheek van een mannelijke faculteit van Cambridge binnen te komen misschien worden weggevoerd door een heer die haar zou hebben verteld dat ‘vrouwen alleen in de bibliotheek worden toegelaten als ze door een lid van de faculteit worden vergezeld’. In de jaren 1930 zou een vrouw die buitenechtelijk zwanger was geworden goede kans hebben haar kind te verliezen en in een inrichting te worden geplaatst. Vrouwen uit de jaren ’50 of ’60 werden misschien geraakt door het lezen van Het misverstand vrouw van Betty Friedan en waren het zat om puur door hun huishoudelijke taken te worden gedefinieerd, om vervolgens te ontdekken dat haar dokter haar Valium voorschreef om haar rusteloosheid te onderdrukken. In de jaren ’70 werkten er misschien vrouwen op kantoor die nijvere uren in hun werk staken om er vervolgens achter te komen dat ze minder verdienden dan hun mannelijke collega’s, die hetzelfde werk verrichtten.

Deze voorbeelden – slechts een greep uit de geschiedenis – laten zien dat vrouwen die in eerdere decennia, in eerdere eeuwen leefden, een gebrek aan controle over hun eigen lot hadden. Hun levens werden bedwongen door de maatschappij, en de kansen van vrouwen om over hun eigen toekomst te beslissen – op het gebied van werk, scholing, stemrecht, partnerkeuze, scheiding en zorg voor de kinderen – waren bekrompen vergeleken met de soortgelijkevrijheden die mannen genoten.
In tegenstelling daartoe hebben hedendaagse vrouwen het blijkbaar voor elkaar. De vrijheid om onderwijs te genieten, om een carrière te beginnen, om te trouwen met wie ze maar willen, om de zorg voor hun kinderen te delen, om te scheiden, om voogdij te krijgen. Je zou je kunnen voorstellen dat de hardvochtige moderne vrouw die Phillips voor zich ziet een voorval van seksuele intimidatie vóór het #MeToo-tijdperk afhandelt met een klap in zijn gezicht en een schouderophalen. Alles gaat tenslotte makkelijk, of niet? Je wijst de man terecht en neemt de controle over je eigen lot. Je stapt naar de afdeling Personeelszaken. Je dient een klacht in. Je zorgt dat de man wordt ontslagen. Je gaat weer aan het werk alsof er niets gebeurd is. Makkelijk.
De #MeToo-beweging heeft laten zien dat dit ideaal voor veel vrouwen slechts een fantasiebeeld was: voor zowel de vrouwen die in Hollywood met Weinstein werkten, als voor hen bij de Fordfabriek in Chicago. Daar kregen vrouwen als Christie Van en Miyoshi Morris van alles van mannen te verduren – ze betastten hen, masturbeerden voor hun neus, maakten avances en slingerden racistische opmerkingen naar hun hoofd.
Maar als het – vóór #MeToo en de onthullingen in de New York Times – zo was dat vrouwen niet in staat waren om Weinstein te verslaan, kwam dat dan omdat ze zichzelf als ‘slachtoffers’ opstelden? Kwam dat omdat ze ons, om met Camille Puglia te spreken, ‘terugbrachten tot de victoriaanse archetypes uit stomme films, waarin theatrale schurken jonkvrouwen in nood aan treinrails vastbonden’? Was het zo dat deze vrouwen de ‘zonde’ van passiviteit begingen en er vervolgens over jammerden, terwijl ze hun lot ook een andere richting in hadden kunnen sturen en actief met vergrijpen en aanrandingen hadden kunnen omgaan – dat ze de cultuur waarin ze zich bevonden hadden kunnen transformeren?
Lauren O’Connor is één voorbeeld van een vrouw die probeerde terug te vechten. O’Connor werkte als werver bij The Weinstein Company. In 2015, nadat ze een radeloze jonge vrouw tegenkwam die door Weinstein was aangerand, schreef ze een felle memo waarin ze verslag deed van de ‘toxische werkomgeving voor vrouwen’ bij Miramax. Nadat ze de memo naar Personeelszaken had gestuurd werd haar gevraagd om niet meer naar kantoor te komen. Ze kreeg een geheimhoudingsovereenkomst aangeboden, in ruil voor haar vertrek en zwijgplicht.
Actrice Salma Hayek werkte samen met Weinstein toen zijn bedrijf de film Frida produceerde, die zij had geschreven en waar ze in speelde. Ze weigerde toe te geven aan Weinsteins herhaaldelijke eis voor massages en seks, en als gevolg daarvan probeerde Weinstein haar jarenlang over te halen of werd hij agressief – op één gelegenheid probeerde hij haar zelfs te vermoorden. Hij deed ook zijn best om haar filmproject te saboteren, en enkel dankzij haar ontzagwekkende wilskracht en gedrevenheid was ze in staat het project door te zetten – maar niet zonder dat haar status van actrice naar pornoster werd verlaagd en ze gedwongen werd een onnodige lesbische seksscène te filmen die niet eens in het originele script stond. Hayek was zich bewust van het feit dat ze die scène alleen filmde voor Weinsteins eigen genot en moest van tevoren overgeven. Op een gegeven moment was ze aan het ‘schokken en huilen’ en moest ze een kalmeermiddel innemen om door de scène heen te komen.

Van alle vrouwen kwam Ambra Gutierrez het dichtst bij een proces tegen Weinstein, voordat hij uiteindelijk werd vervolgd en beschuldigd van derdegraads verkrachting en een eerstegraads criminele seksuele daad. Nadat Weinstein zichzelf tijdens hun eerste ontmoeting in 2015 aan haar probeerde op te dringen, nam ze de controle over haar eigen lot. Ze nam contact op met de New Yorkse politie, die haar overhaalden om met hen samen te werken aan een undercoveroperatie. Met een verstopte microfoon sprak ze met Weinstein af, die zich verontschuldigde voor zijn gedrag – terwijl hij haar tegelijkertijd een kamer in het Tribeca Grand Hotel in probeerde te lokken. De politie spande geen protest aan en Weinstein lanceerde een hatelijke lastercampagne tegen haar. In de media verschenen foto’s van haar in lingerie, met bijschriften als: ‘Ze probeerde een filmrol bij hem te scoren, beweren bronnen’ (New York Post, 2 april 2015). Ze werd afgebeeld als model dat wanhopig beroemd wilde worden en Weinstein als instrument had gebruikt om dat voor elkaar te krijgen – in principe schilderde de media haar af als prostituee. Hier zijn we weer terug bij de normen van het Oude Rome, waar de geschandvlekte ‘respectabele’ vrouw gedwongen wordt in het openbaar een toga te dragen. Gutierrez werd tot ballingschap veroordeeld en haar carrière stond enkele jaren stil. Haar pogingen om de controle over haar eigen lot te nemen werden ontspoord door machtiger feiten die buiten haar controle lagen; haar verlossing had ze deels te danken aan de culturele verschuiving die had plaatsgevonden, aan een nieuwe bereidheid om naar haar verhaal te luisteren.
In 2018 pleitte Melanie Phillips tijdens een maatschappelijkdebat met de titel ‘Has the #MeToo Movement Gone Too Far?’ samen met Germaine Greer vóór dit standpunt. Ze beweerde dat veel van de vrouwen die met Weinstein samenwerkten voortreffelijke carrières hadden en hun ‘geweten’ pas ontdekten zodra hij niets meer voor hen kon betekenen. (Aan het eind van de avond werd er gestemd en stemde het publiek tegen Phillips en Greer, en vóór barones Helena Kennedy en Sophie Lewis.) De carrière van veel van deze vrouwen kreeg echter helemaal geen boost; als gevolg van hun wering van Weinsteins avances kregen ze juist met tegenslagen te maken. Rosanna Arquette wees Weinstein in de vroege jaren ’90 af. Hij begroette haar in zijn badjas met een stijve penis en eiste een massage van haar; toen ze dat weigerde zei hij dat ze ‘een grote fout’ beging. Arquette realiseerde zich wat het haar zou kosten: ‘Ging met de lift naar beneden. Tegen de tijd dat ik beneden was, bij de lobby, had ik een heel andere carrière.’ Ze kreeg geen rollen meer aangeboden. Hetzelfde gebeurde bij Daryl Hannah en Annabelle Sciorra nadat zij zich tegen hem hadden verzet. Twee andere vrouwen die ‘de controle namen’ en nee zeiden tegen Weinstein waren Ashley Judd en Mira Sorvino. Het resultaat: Peter Jackson melddedat beide actrices uit de running waren voor rollen in The Lord of the Rings, nadat Miramax ze zwart had gemaakt en tegen Jackson had gezegd dat ze hels waren om mee te werken.
Het ‘controle over hun eigen lot’-argument houdt ook geen rekening met het bewezen feit dat misbruikte vrouwen maar al te vaak te maken krijgen met PTSS. In de simplistische, filmische fantasie van een vrouw die tegen Weinstein opkomt zien we het slachtoffer zich misschien gedragen als een heldin uit een Tarantinofilm: ze trapt hem in de ballen en stormt vervolgens met een machtige gang naar buiten. Maar dan wordt niet erkend dat misbruik vaak een biologische reactie oproept, waarbij het slachtoffer niet terugvecht of wegrent maar bevriest. Die reactie ligt buiten de controle van het slachtoffer: in zulke situaties neemt de amygdala, een onderdeel van het limbisch systeem, je vermogen om beslissingen te maken over, wat leidt tot een ‘bevroren’ reactie die niet kalm en rationeel, maar instinctief is. De vraag waarom ‘de vrouwen zo lang stil bleven’ kan ook in de context van trauma worden begrepen. Het deel van het brein dat woorden produceert heet het brocacentrum. Als iemand wordt ‘getriggerd’ stroomt er minder bloed naar dit deel van het brein. Dat leidt tot een verminderd vermogen om te communiceren en je uit te spreken.
De huidige aanvallen op vrouwen die niet in staat waren terug te vechten of zich uit te spreken doen me denken aan de manier waarop mannen werden behandeld toen ze terugkwam van de Eerste Wereldoorlog. Hun shellshock werd aanvankelijk gebagatelliseerd en belachelijk gemaakt, omdat mensen collectief hadden bedacht dat de mannen als vrolijke oorlogshelden terug moesten komen, en niet als gebroken, wanhopige zielen die hallucineerden en beefden van angst. Nu we langzaam meer over trauma beginnen te begrijpen realiseren we ons echter dat, voor degenen die aan PTSS lijden – of het nou mannen op het slagveld of misbruikte vrouwen zijn –, het lichaam sporen achterlaat. Evan Rachel Wood, die de mishandelingen die haar ex Marilyn Manson tegen haar had begaan recentelijk aan het licht bracht, vertelde dat ‘we het zo vaak over zo’n aanranding hebben alsof het niet meer dan een paar minuten van verschrikkelijkheid is, maar de littekens zijn er voor de rest van je leven… Ook al zijn deze ervaringen tien jaar oud, ik worstel nog steeds met de nasleep.’ Ze vertelde ook dat ze later in haar leven weer was verkracht, door een andere dader: ‘Vanwege dit misbruik … toen ik een afgesloten voorraadkast in werd geduwd door een andere aanvaller, na uren in een café doorgebracht te hebben, wist mijn lichaam instinctief wat het moest doen: Verdwijn, verstijf, laat het stoppen. Omdat ik eerder was misbruikt en verkracht was het makkelijker om nog een keer verkracht te worden, niet andersom.’
Mensen met PTSS zitten vast in hun rouw en stress, zijn misschien niet in staat om vrijwillig te handelen en ‘de controle te nemen’. Maar de suggestie dat dat ze zwak of zeurderig maakt, toont een serieus gebrek aan inzicht en compassie.

Memoires zijn in zwang op het moment. Trumps fake-news-tijdperk heeft geleid tot een verlangen naar authentieke verhalen: naar kijkjes in andere werelden, naar een verscheidenheid van stemmen, naar leren over de ervaringen van mensen van andere geslachten, geaardheden, rassen, culturen, klassen, religies. #MeToo was een beweging van memoires. Het was een spontane samenkomst van verhalen in de eerste persoon, en elk verhaal was als een stukje stof, aaneengebreid om zo een lappendeken van ervaringen te creëren. Een stijging in het aantal memoires wordt vaak veroorzaakt door een verschuiving in het culturele bewustzijn. In de jaren 1990, na het proces over Anita Hill en Clarence Thomas, werden memoires over trauma immens populair. (En ja, Hill en Thomas publiceerden allebei zelf ook memoires over het proces.) Maar dit genre is, zoals Leigh Gilmour opmerkt, geëvolueerd naar zelfhulpboeken. Het soort memoires dat recentelijk populair is geworden, is het emanciperende soort: de hoofdpersoon die straatarm is en plots steenrijk wordt, die misbruik overleeft, die moeilijkheden overwint en tegen alle waarschijnlijkheid in toch slaagt in het leven, die voldoening vindt dankzij persoonlijke inspanningen. Gilmour noemt boeken als Elizabeth Gilberts Eat, Pray, Love en Cheryl Strayeds Wild:
In tegenstelling tot getuigenissen van de schending van mensenrechten, die een politieker doel voor ogen hebben, getuigen boeken in het neo-openbarende genre op de eerste plaats van persoonlijke pijn die doorstaan en overwonnen kan worden. Door de oorzaak, de ervaring en het einde van deze pijn binnen een individueel kader te plaatsen – in plaats van binnen de algemene geschiedenis van geweld, waar politieke kritiek en wettelijke en sociale oplossingen voor nodig zijn, en die lezers dwingen om met hun waarnemingen om te gaan – schuiven deze neoliberale levensverhalen de analyse van wangedrag weg van het rechtssysteem.
Zulke verhalen gaan over het tenietdoen van verwachtingen, van het systeem, in plaats van over nagaan of het systeem zelf misschien gebreken heeft en hervormd moet worden. Ten gevolge hiervan wordt de nadruk verkleind tot individuele zeggenschap. Zulke verhalen bevestigen wellicht het kapitalistische sprookje van de ‘American Dream’, waarin iedereen tegen alle verwachtingen in kan slagen, ondanks alle obstakels en belemmeringen. We houden van zulke feelgood-verhalen omdat we van het idee van vrije wil houden, van iemand die de controle neemt over hun eigen lot, en die ons daardoor het gevoel geeft dat we alles kunnen overstijgen wat ons tegenhoudt.
Enkele recente neurowetenschappelijke onderzoeken beweren nu dat vrije wil misschien een illusie is. De genen waarmee we geboren worden bepalen onze toekomst; het lijkt er dus op dat mensen gevangen zitten in algoritmes die ons gedrag bepalen – de onveranderlijke aard van het beestje. Dit argument is ook aangevoerd als bewijs van het feit dat #MeToo nooit enige impact zou kunnen hebben. Het is de antithese van Phillips’ argument en wordt voornamelijk toegepast op mannen. Vrouwen worden bekritiseerd omdat ze niet genoeg controle, vrije wil en zeggenschap hebben, terwijl sommige mannen daarentegen gehaast verkondigen dat ze hun mannelijke gedrag niet opeens kunnen veranderen, dat ze zich niet opeens kunnen aanpassen aan de ontwikkelingen. Ik spotte het in een reactie op een artikel in The New York Times, over mannen die veranderen als reactie op #MeToo: één man, die het gedrag van mannen oprecht leek te betreuren, beweerde in de opmerkingen onder het stuk dat het zou betekenen dat er duizenden jaren aan biologische neigingen ongedaan gemaakt moesten worden. Volgens het argument ligt het in de mannelijke bedrading om te jagen, te verleiden, te bemachtigen en te nemen. Het zit zelfs bij ze ingebakken om te verkrachten, beweerden Randy Thornhill en Craig T. Palmer in 2000 in hun boek A Natural History of Rape: Biological Bases of Sexual Coercion. Verkrachting heeft zich ontwikkeld als een ‘alternatieve datingstrategie’, zeggen ze, en ze komen tot de volgende conclusie: ‘We geloven er heilig in dat verkrachting, net als de vlekken van het luipaard en de lange nek van de giraf, het resultaat is van eeuwenlange darwinistische selectie’ – zoals ik al zei, aard van het beestje… Daarom was elk hedendaags beleid ter preventie van verkrachting gedoemd te mislukken en moesten vrouwen zich maar aanpassen aan de mannelijke erfzonde door zich kuis te kleden en het huis niet te verlaten als het donker is.
Echter hebben talrijke wetenschappers de denkfouten in dit argument aangetoond. Want als verkrachting evolutionaire voordelen heeft, waarom verkrachten mannen dan kinderen, of andere mannen? Zulke neigingen zouden in de loop der evolutie toch zeker weggewerkt zijn, aangezien ze onze voorouders geen reproductieve voordelen opleverden. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat verkrachters normaal gezien niet gemotiveerd worden door een gebrek aan seks; meestal hebben ze meer consensuele partners dan andere mannen, en verkrachters die getrouwd zijn, zijn vaak evenzeer seksueel actief met hun vrouw.
Achter zulke seksistische wetenschappelijke argumenten schuilt vaak de gedachte dat vrouwen niets beters van mannen kunnen verwachten, dus moeten we maar leren leven met hun slechte gedrag. Of, omdat het gedrag aangeboren is, – zoals Thornhill en Palmer beweren – zijn vrouwen degenen die zich aan moete