maak de man de man
- Aafke van Pelt
- 1 jun
- 4 minuten om te lezen
Aafke van Pelt

I
de tienerjongen
ik wil een tienerjongen zijn
geen verwachtingen behalve dat ik mijn kleine zusje voorlees en haar lief instop, stiekem
brand stook in een bushokje
dat dit allebei kan
zolang ik het tegen niemand zeg
ik wil een mooi beugelmeisje achter op mijn fiets en heel hard trappen zodat ze me wel vast
moet pakken
fantaseren over die handen en nagels die ze lakt met de nagellak die ik bij de drogist voor
haar steel
ik, de provider
zwaaiende paardenstaart // nerveus vingerverstrengelen // iets anders met vingers wat ik
nog niet kan // doen alsof
en ik stuur
ik wil tienerjongensvrienden // zwetend // nekloos bekloos lachloos in bontjaskragen
met hen een eerste sigaretje dan een pakje dan verbloemde misselijkheid en een kriebel in
mijn longen die later pas muteert
opgefokt duwentrekkenbijtenscheuren in de hoop dat er iets loskomt
samen een fiets vertrappen
samen een tuinperk vertrappen
samen het beugelmeisjeshart vertrappen
(erom lachen en dat ik haar dan stiekem mis
haar regenboogbeugelelastiekjes // grijnslachje // zorg om mijn welzijn // body mist van de
Hunkemöller)
en dat ik er dan nooit meer over nadenk
ik wil een tienerjongen zijn
even heel erg groeien en dan nooit meer
een parkbank met een mes bewerken // vergeven worden // mijn zusje nooit meer spreken //
vergeven worden // op de verjaardag van mijn moeder boven op mijn kamer porno
kijken waarin iemand geslagen wordt // vergeven worden // de naam van het
beugelmeisje vergeten // vergeven worden
nooit meer dan dit van mezelf hoeven verwachten
omdat niemand anders dat doet
II
de cowboy
ik ben een cowboy, baby
breed rinkelloopje en een huid van leer
cowboyhoed en cowboylaarzen gevuld met ingezwachtelde cowboyhoeven
mijn benen scheer ik met een roestig klapmes
niets zo sexy als bloedvergiftiging en niks geen dokter // ik red me wel want baby
ik ben een cowboy
misschien laat ik me kussen en houd jij van de smaak van rood zand en tabak
mijn tanden zijn kogels // mijn armen teugels // trek maar aan
pijn ontsmet ik met whisky en slapen doe ik uiteindelijk alleen
net als een cowboy
er huist een vrouw in mij zo net onder mijn longen
ze heeft een blauwe pofjurk en vlechten // ik sleep haar mee aan één satijnbeen als een
danser of een glitterhoelahoep van de rommelmarkt
ze wordt ingebouwd door strikjes en handen van ongestuct beton
niemand van haar soort begrijpt mij als ik zeg baby
ik ben een cowboy
kijk mij, Clint Eastwood van perenhout
mijn nagels hebben de tint van een dekhengstenvacht // met sigarenas kleur ik mijn wimpers
// ik krab mijn keel stuk tot huiddraden baardhaar zijn
I’ve got the blues, baby
laat mij maar
de hemel klampt zich aan mij vast en baby alleen ik kan hem dragen
laat deze eenzame dwaler maar
ik ben een cowboy, baby
een cowboy met de blues
mijn laatste daad is verstenen
III
de gangster
wirwar-verloren in mijn rimpelgroeven en toch tot doden in staat
opgekruld als een garnaal in mijn schelp woon ik driehoog
in een grote zwarte bureaustoel
maag van staal // ballen van staal // hart en longen en zenuwen van staal
bulder ik mezelf de schemering in
zoons, kleinzoons, achterkleinzoons, we gaan het waarmaken, legacy mode
nooit wegkijken
nooit kruipen tenzij door een loopgraaf maar alleen als jij de oorlog ook veroorzaakt hebt en
niet zeikt als je tenen wegrotten in de modder
nooit een man neuken tenzij het donker is en jij boven mag
ya ain’t no pussy and ya ain’t no queer
slaan // slaan // slaan // slaan // vuist door de huid en ingewanden grijpen en knijpen tot
moes tot pulp // blijven slaan // slaan // slaan
ik mag per dode één traan laten
ik mag per dode vijf nieuwe doden creëren
ik mag per jaar eindeloos vaak vijf vermenigvuldigen
de vijfde dode is nog een jonkie // een tiener // een kind // coulda been my boy but I didn’t
raise no pansy
vroeger rende hij door de wijk met een oude leren cowboyhoed op // trok aan
beugelmeisjespaardenstaarten tot de hoofdhuid losliet // tot iemand huilde // hij weg
kon rennen
hij schoot lachend fantoomkogels op iedereen die op zijn vader leek
waaronder mij
ik fluister de kapot gespatte versie van hem mijn geheimen toe
en voel me even begrepen
boven mij sluit de hemelschoot zich jengelend en krijsend // de hemel is een wijf // stelt zich
aan // fucking headache // de hemel is een wijf met hoofdpijn
ik wilde er toch niet heen
maar ik had stiekem toch graag de optie gehad

Aafke van Pelt (1998) is schrijver, dichter, theatermaker en soms beeldend kunstenaar. Ze studeerde Engelse Taal en Cultuur en Literatuurwetenschappen, waarbij haar onderzoek zich voornamelijk op modern queer theater richtte. Haar werk verscheen eerder bij Kluger Hans, Hard//Hoofd, Papieren Helden, De Optimist en De Gids. Ook is ze vaste schrijver bij het platform Shortreads en zakelijk leider van theaterstichting Underground Theater. Aafke zit in het ontwikkelingstraject van Wintertuin.
Beeld: (1) Kasimir Malevich, Black Square (1915).
(2) Robert Fludd, Utriusque Cosmi (1617).
Auteursfoto: Beau Kremers
Comments