top of page

maak de man de man


Aafke van Pelt



I

de tienerjongen


ik wil een tienerjongen zijn

geen verwachtingen behalve dat ik mijn kleine zusje voorlees en haar lief instop, stiekem

brand stook in een bushokje

dat dit allebei kan

zolang ik het tegen niemand zeg

 

ik wil een mooi beugelmeisje achter op mijn fiets en heel hard trappen zodat ze me wel vast

moet pakken

fantaseren over die handen en nagels die ze lakt met de nagellak die ik bij de drogist voor

haar steel

ik, de provider

zwaaiende paardenstaart // nerveus vingerverstrengelen // iets anders met vingers wat ik

nog niet kan // doen alsof

en ik stuur

 

ik wil tienerjongensvrienden // zwetend // nekloos bekloos lachloos in bontjaskragen

met hen een eerste sigaretje dan een pakje dan verbloemde misselijkheid en een kriebel in

mijn longen die later pas muteert

opgefokt duwentrekkenbijtenscheuren in de hoop dat er iets loskomt

samen een fiets vertrappen

samen een tuinperk vertrappen

samen het beugelmeisjeshart vertrappen

(erom lachen en dat ik haar dan stiekem mis

haar regenboogbeugelelastiekjes // grijnslachje // zorg om mijn welzijn // body mist van de

Hunkemöller)

en dat ik er dan nooit meer over nadenk

 

ik wil een tienerjongen zijn

even heel erg groeien en dan nooit meer

een parkbank met een mes bewerken // vergeven worden // mijn zusje nooit meer spreken //

vergeven worden // op de verjaardag van mijn moeder boven op mijn kamer porno

kijken waarin iemand geslagen wordt // vergeven worden // de naam van het

beugelmeisje vergeten // vergeven worden

nooit meer dan dit van mezelf hoeven verwachten

omdat niemand anders dat doet



II

de cowboy


ik ben een cowboy, baby

breed rinkelloopje en een huid van leer

cowboyhoed en cowboylaarzen gevuld met ingezwachtelde cowboyhoeven

mijn benen scheer ik met een roestig klapmes

niets zo sexy als bloedvergiftiging en niks geen dokter // ik red me wel want baby

ik ben een cowboy

 

misschien laat ik me kussen en houd jij van de smaak van rood zand en tabak

mijn tanden zijn kogels // mijn armen teugels // trek maar aan

pijn ontsmet ik met whisky en slapen doe ik uiteindelijk alleen

net als een cowboy

 

er huist een vrouw in mij zo net onder mijn longen

ze heeft een blauwe pofjurk en vlechten // ik sleep haar mee aan één satijnbeen als een

danser of een glitterhoelahoep van de rommelmarkt

ze wordt ingebouwd door strikjes en handen van ongestuct beton

niemand van haar soort begrijpt mij als ik zeg baby

ik ben een cowboy

 

kijk mij, Clint Eastwood van perenhout

mijn nagels hebben de tint van een dekhengstenvacht // met sigarenas kleur ik mijn wimpers

// ik krab mijn keel stuk tot huiddraden baardhaar zijn

I’ve got the blues, baby

laat mij maar

de hemel klampt zich aan mij vast en baby alleen ik kan hem dragen

laat deze eenzame dwaler maar

 

ik ben een cowboy, baby

een cowboy met de blues

mijn laatste daad is verstenen



III

de gangster


wirwar-verloren in mijn rimpelgroeven en toch tot doden in staat

opgekruld als een garnaal in mijn schelp woon ik driehoog

in een grote zwarte bureaustoel

maag van staal // ballen van staal // hart en longen en zenuwen van staal

bulder ik mezelf de schemering in

 

zoons, kleinzoons, achterkleinzoons, we gaan het waarmaken, legacy mode

nooit wegkijken

nooit kruipen tenzij door een loopgraaf maar alleen als jij de oorlog ook veroorzaakt hebt en

niet zeikt als je tenen wegrotten in de modder

nooit een man neuken tenzij het donker is en jij boven mag

ya ain’t no pussy and ya ain’t no queer

slaan // slaan // slaan // slaan // vuist door de huid en ingewanden grijpen en knijpen tot

moes tot pulp // blijven slaan // slaan // slaan

 

ik mag per dode één traan laten

ik mag per dode vijf nieuwe doden creëren

ik mag per jaar eindeloos vaak vijf vermenigvuldigen

 

de vijfde dode is nog een jonkie // een tiener // een kind // coulda been my boy but I didn’t

raise no pansy

vroeger rende hij door de wijk met een oude leren cowboyhoed op // trok aan

beugelmeisjespaardenstaarten tot de hoofdhuid losliet // tot iemand huilde // hij weg

kon rennen

hij schoot lachend fantoomkogels op iedereen die op zijn vader leek

waaronder mij

ik fluister de kapot gespatte versie van hem mijn geheimen toe

en voel me even begrepen

 

boven mij sluit de hemelschoot zich jengelend en krijsend // de hemel is een wijf // stelt zich

aan // fucking headache // de hemel is een wijf met hoofdpijn

ik wilde er toch niet heen

maar ik had stiekem toch graag de optie gehad





Aafke van Pelt (1998) is schrijver, dichter, theatermaker en soms beeldend kunstenaar. Ze studeerde Engelse Taal en Cultuur en Literatuurwetenschappen, waarbij haar onderzoek zich voornamelijk op modern queer theater richtte. Haar werk verscheen eerder bij Kluger Hans, Hard//Hoofd, Papieren Helden, De Optimist en De Gids. Ook is ze vaste schrijver bij het platform Shortreads en zakelijk leider van theaterstichting Underground Theater. Aafke zit in het ontwikkelingstraject van Wintertuin.


Beeld: (1) Kasimir Malevich, Black Square (1915).

(2) Robert Fludd, Utriusque Cosmi (1617).


Auteursfoto: Beau Kremers

 
 
 

Comments


 © Uitgeverij HetMoet 2019-2023   info@hetmoet.com

Oosterdok 95, 1011 VZ Amsterdam    KvK  64296741

Bezoekadres: Treehouse NDSM werf, T.T Neveritaweg 57 1033 WB Amsterdam


Privacyverklaring
   

bottom of page