Kunst als tegenkracht
- Elte Rauch

- 4 dagen geleden
- 7 minuten om te lezen
Elte Rauch
Zoals elk meisje dat van boeken houdt, wilde ik schrijver worden. Eerst nog dichter. Toen journalist. Ik zat bij de schoolkrant, verzon literaire tijdschriften, stencilde pamfletjes. Bij de intrede van het internet begon ik aan blogs en sloot ik me aan bij Indymedia, een internationaal netwerk van onafhankelijke nieuwssites. Ik wilde iets maken, iets bijdragen, iets uitdragen, het liefst samen met gelijkgestemden. Later ging ik filosofie en sociale wetenschappen studeren en schreef ik voor de universiteit essays en uiteindelijk een scriptie naar aanleiding van mijn onderzoek in het destijds communistische Cuba en revolutionaire Venezuela. Ik onderzocht alternatieve vormen van samenleven die minder berusten op exploitatie en winst. De vraag die nu bij me opkomt, en die ik mezelf toen niet direct stelde: wat dreef mij in dat onderzoek? Voor mij blijkt het antwoord evident. Kunst, literatuur, muziek, cultuur kortom, wordt gecreƫerd in een parallelle werkelijkheid. Het beweegt tegen de geldende structuren en systemen in waar je hoe dan ook deel van uitmaakt. Kunst biedt een counter reality om te begrijpen, grenzen te verleggen, te verbreden, je bewustzijn te verruimen, de verbinding met de Ander werkelijk aan te gaan.
Maatschappij opschudden
Ik ben volwassen geworden in Engeland. Uit Amsterdam weggevaren, waar ik kort had gewoond en me bezighield binnen het krakerscircuit. De anarchistische pamfletjes, vaak voorzien van originele illustraties, werden in deze kringen ook als hoogwaardige publicaties beschouwd. Met een groep creatievelingen ging ik in Engeland verder met activistische publicaties, waarvan sommige een groot publiek bereikten. Er waren ā en zijn ā genoeg onafhankelijke boekhandels die deze tijd schriftjes, pamfletjes en boekjes in hun schappen zetten. Alles deden we met oeverloze energie, zonder commerciĆ«le beloning of de ambitie daarvoor.
Kraken werd illegaal en Indymedia hield ook geen stand. Banksy, die ik kende uit het voetbal en cricketteam waar ik bij zat, werd ondanks zichzelf een van de bekendste kunstenaars van mijn generatie en een voorbeeld van hoe kunst de rol van probleemoplosser kan aannemen ā door de maatschappij op te schudden en te weigeren mee te doen aan institutionalisering. De pamfletjes, waar hij ook voor tekende, heb ik niet meer. Want hoe konden we toen voorspellen wat zijn werk waard zou worden? Wat is dat überhaupt, waarde? Inmiddels is het werk van Banksy alom bekend. Hij creĆ«erde een tegenkracht met zijn stencils, zijn werk bood een alternatief op het over heersende marksysteem, hij wilde pertinent zijn kunst niet verkopen, en bleef zelf tot de dag van vandaag ongezien. Luceberts adagium āalles van waarde is weerloosā is op zijn plek hier.
Enkele jaren geleden kwam ik weer in Amsterdam wonen en startte ik, eigenhandig en met niets dan dezelfde passie om samen iets te maken, een onafhankelijke uitgeverij.
In Nederland had ik weinig tot geen literair netwerk, nauwelijks connecties. Ook geen idee van het uitgeversbedrijf. Ik wist alleen iets van literatuur, want ik heb veel gelezen in mijn leven. Ook had ik ontdekt wat me dreef. Ik wilde op een andere manier boeken maken, tegen de gangbare commercie in. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk. Net zoals in de pamfletjes uit mijn studietijd en in mijn scriptie, die filosofisch werd onderbouwd door Derridaās deconstructie methode en de door hem aangehaalde stelling dat de waarheid van een tekst eigenlijk altijd in de marge staat, heb ik altijd een zwak gehad voor de periferie. En misschien is cultuur wel bij uitstek periferie die we moeten beschermen; er ligt een waarheid in verscholen.
Inmiddels bestaat uitgeverij HetMoet bijna tien jaar. Een van de eerste publicaties was een bloemlezing uit de poƫzie van politica en dichter Henriette Roland Holst, naar aanleiding van haar 150ste geboortejaar. Een vrouw in de marge, op de kentering van de tijd. Zo wilde
ik boeken maken. Buiten de gevestigde orde, ver van commerciƫle logica en gericht op stem
men die niet vanzelfsprekend centraal staan. Kunst die geen winst nastreeft, maar menselijke betekenis. Kunst als tegenkracht, als zachte kracht tegen de ruis van het massale. Het boek werd prachtig ontworpen, samen met een hoop mensen die cultuur levend houden, gedrukt op een ouderwetse drukpers en in lage oplagen. Het was gelukt! Kort daarna werd er kanker in mijn lijf gevonden. Ik kon niet langer meer werken en mijn geld was op.
Wat houdt me dan in leven?
De cultuur houdt me in leven.

Kunst in het ziekenhuis
Je kunt een zwak hebben voor de periferie, maar je kunt er ook ingeduwd worden. Mensen die in hun leven geconfronteerd zijn met een slechte gezondheid, een chronische aandoening of een handicap, worden vaker wel dan niet gemarginaliseerd. Ook in de literatuur gebeurt dat. De Britse schrijver Virginia Woolf, die zelf vaak verkeerde in een staat van zwakke gezondheid, vroeg zich honderd jaar geleden al af waarom ziekte niet dezelfde plaats inneemt in de literatuur als liefde, strijd en jaloezie. Inderdaad, waarom niet? Bij HetMoet besloten we een bundel te maken met de eerste Nederlandse vertaling van Woolfs
essay Over ziek zijn en met bijdragen van hedendaagse auteurs die reflecteerden op het onderwerp binnen de literatuur en maatschappij. Dat was jaren nadat die ziekte me overkwam (en nog steeds mijn leven beheerste), in de covid tijd, waarin ziekte voor iederƩƩn een allesbepalend thema werd.
Die wisselwerking tussen literatuur en ziekte diep ik tegenwoordig verder uit in mijn parttime baan bij de afdeling Kunstzaken van het Amsterdam UMC. Ik ontwikkelde het āpoĆ«ziekenhuisā. Een van de projecten die daaronder valt, is het afbeelden van gedichten in de doorgaans saaie trappenhuizen die voorheen werden vermeden; nu neemt men de trap voor een dagelijks portie poĆ«zie. Schrijver en dichter Gerda Blees is betrokken bij het āpoĆ«ziekenhuisā. Met haar āpoĆ«ziepoliā zit ze, op verschillende afdelingen, aan een tafel met een typemachine. PatiĆ«nten, bezoekers, maar ook personeel nemen haar in vertrouwen over zaken waar soms moeilijk de juiste woorden voor te vinden zijn. Kunst biedt dan die ruimte, en Gerda luistert en tikt een persoonlijk gedicht uit. Onmiskenbare troost, aanmoediging, woorden van hoop, worden in stilte en dankbaar aangenomen. PoĆ«zie en literatuur in het algemeen zijn nu een deel van het gecureerde kunstaanbod door het hele ziekenhuis.
Beeldende kunst was dat al in het Amsterdam UMC. In de vijfendertig kilometer aan gangen en afdelingen en trappenhuizen staan en hangen ruim zevenduizend werken van hedendaagse kunstenaars. Die gaan juist niet over medische themaās, maar herinneren ons aan een alternatieve, soms ongrijpbare realiteit, buiten het ziekenhuis om.
Waarom kunst in een ziekenhuis? Omdat kunst dus een alternatief biedt voor de realiteit
waarin je je bevindt. Kunst biedt dat onbenoembare gebied, die zone in de marge die steeds kleiner wordt weliswaar, waarin welbevinden en esthetica niet verloochend worden. Sabrina Kamstra, voormalig hoofd van de afdeling Kunstzaken van het Amsterdam UMC en curator, had het idee om een boek te maken naar aanleiding van haar afscheid, over de collectie, de kracht van kunst, literatuur en cultuur in het ziekenhuis, met als titel de vraag die haar gedurende haar 25-jarige carriĆØre het meest werd gesteld: Waarom kunst in het ziekenhuis? De uitgave, mede tot stand gebracht door uitgeverij HetMoet, ligt in lijn met mijn motief om boeken te maken en me in te zetten voor literatuur in het ziekenhuis en in de marge. Het boek onderschrijft de tegenkracht die cultuur biedt op de realiteit, en schetst een concreet voorbeeld van hoe dat bewerkstelligd kan worden in een tastbare omgeving als het ziekenhuis. Veel geld is er nooit, maar dergelijke initiatieven komen tot stand met dank aan fondsen en de onvermoeibare inzet van auteurs, dichters, academici en kunstenaars. Niemand minder dan beeldend kunstenaar Marlene Dumas verzorgde voor de bijzondere uitgave van Sabrina Kamstra het omslag.

Geen kapitaal, wel ideaal
Meer dan eens wordt mij tijdens interviews of Ć propos gevraagd: āIs dat uitgeverijtje van jou [meestal met tje erachter, eerst accepteerde ik dat, nu corrigeer ik] een beetje rendabel? Want jullie zijn wel hƩƩl ideologisch, dat zal wel niet veel opleveren.ā Ik vind die vraag bijna net zo oninteressant als de vraag of het boek van een schrijver autobiografisch is ā er is zelden een eenduidig antwoord op te geven. Wat is rendabel? Wat is succes? Wat is waarde? Je zou cultuur als probleem kunnen zien omdat het nauwelijks economisch rendabel is. Om diezelfde reden is het ook een oplossing, een alter natief voor het kapitalistisch systeem. Omdat het haar waarde ontleent aan waardering, van de mensen die cultuur blijven opzoeken, als verzachter, als tegenkracht, als oplossing. Omdat het niet in ons marktsysteem past.
Als ik eerlijk antwoord: nee, ik heb tot nog toe niets aan de uitgeverij verdiend. En er is ook geen geheime weldoener die de zaak drijvend houdt met regelmatige stortingen. Ik werk in het ziekenhuis, richtte een stichting op ter ere van het boek als ambacht en bestier twee uitgeverijen. Alles is te danken aan de solidariteit van de mensen met wie ik werk, aan cultuurfondsen, aan de inzet, de passie, de noodzaak om de cultuur te blijven beschermen, dat laatste rafelrandje in onze transactie maatschappij. Nee, het heeft nog nooit winst opgeleverd. De bescheiden hoeveelheid geld die verdiend wordt, gaat naar de mensen die de boeken maken: auteurs, vertalers, redacteuren, illustratoren, drukkers, vormgevers en vele anderen. Lijntjes houden we kort, vergoedingen houden we eerlijk, we betrekken alle makers, alle lezers, alle enthousiastelingen in de marge. Zo wilde ik het, een manier die ik kende van de kraakscene, Banksy en Indymedia: samen dingen maken. Maar wel goed en wel zo dat het ertoe doet. Cultuur dus tegen obsessieve productiedrang in, en toch, de boeken liggen in de boekhandel en staan in de kast. Vinden hun lezers, een gemeenschap aan lezers. Anthony Rudolf, de 83-jarige Londense schrijver, vertaler en voormalig indie-uitgever, zei een keer tegen me, terwijl we op onze gebruikelijke middag boekwinkeltjes afstruinden: āWat kopen we veel boeken, hĆØā ā half beschaamd half trots. āDat is tegen de dood,ā was daarna zijn conclusie. Als stervelingen hebben we het eeuwige leven niet, of in de woorden die zijn toegeschreven aan Horatius: āHet leven is kort, maar kunst is langā. Ik begrijp dat en geloof erin.
Dit stuk verscheen eerder in Boekman #144: Cultuur als probleemoplosser?
Elte Rauch is schrijver en uitgever. Ze werkt tevens als literair projectmedewerker in
het Amsterdam UMC. In 2023 verscheen haar fictie debuut Een vrouw met
mooie borsten bij uitgeverij Cossee.








Opmerkingen