Jeroen van Wijk
Sla de spiegel in
Ochtend. Je opent een app, scrolt door
tot de tijd is uitgerekt.
Het bed is een veldslag
van gemiste afspraken, boze sms’jes,
zwarte gaten, pizzadozen.
Je krijgt de klemmen om je brein niet los.
De zwaartekracht is als het tij
waar je apathisch in drijft en wacht
tot de eb je terug het bed in trekt.
Je krijgt de klemmen om je brein niet los.
De wereld geeft advies:
‘Stel je niet zo aan. Wees productief.
Sla de spiegel in, plant een gezin.
Het leven is je oester
en vroeger een opgeblazen rotkarkas
dat je beter kunt verbergen in de kast.’
Je krijgt de klemmen om je brein niet los.
Elke stap uitgeput door moddervlaktes.
Elke blik bedwelmt door dikke mist.
Je wenst niet langer
voor een lang en gelukkig.
Je wenst te vallen in een gat
en daar te blijven.
Niet geschoten
Je bent er nog. Alleen
in gezelschap van ongelezen boeken
kun je de wereld missen.
Je onverzorgde lichaam
ligt in vierkant kader vastgelast.
Meditatief beuk je het hoofd
klokslag tegen de wand.
Ooit zal je breken, maar niet vandaag,
vertel je de witte jas.
Een gesprek waar je twee levens lang
al op wacht.
Je wandelt nieuwe routes af.
Start een cursus pottenbakken,
volgt een yogaklas,
schrijft een gedicht.
Kunt 56 kilo bankdrukken,
maar drukt nog steeds
slechts uren van je af.
Je rent voor de vloed,
bouwt muren tijdens eb
met een geel schepje in je hand
en kijkt beteuterd toe
of de dag verandert.
Uitgestoken hand
De eerste stap, het begin
van een woord. De geur
van het bleek waar jij in lag.
De aantrekkingskracht van een zwart gat
is afhankelijk van het formaat
en of de waarnemer haar bestaan erkent,
voordat ze het duiken waagt.
Supernova, chocovla, vlinderslag
die golft tot een orkaan.
Het puin in het zand, zonsondergang.
Ook dit moment zal overgaan.
Ronde kiezelstenen glijden tussen je vingers.
De druppels van een gesprek.
Het vouwen van de was.
Een klein plantje dat je stekt.
Totdat ik de lucht weer proef.
Mijn favoriete lied zonder ruis hoor.
Geen oorlog nodig heb
om uit bed te komen.
De wind en zon en regen
langs mijn lichaam voel stromen.
Jaren ben ik kwijt en jaren
ben ik rijker.
De dagen zijn cactussen
uitgestald op mijn vensterbank.
Ik verzorg ze elke dag
voorzichtig
met uitgestoken hand.
Jeroen van Wijk (1997) is dichter, schrijver, (poëzie)recensent en kunstenaar. Zijn werk is beeldend en gaat veelal over de maatschappij, verhalen vertellen, tragiek en de poging om schoonheid op onverwachte plekken te vinden. Eerder werk van hem verscheen o.a. in Het Gezeefde Gedicht, Meander, Rephrase Magazine en Seizoenszine. In het najaar van 2024 verschijnt zijn werk in het Hollands Maandblad en in het voorjaar van 2025 bij Het Liegend Konijn. Hij droeg onder andere voor bij het NULL-festival, Dichters in de Hortus, het LIFF, Stichting Granate, de Leidse Poëzienacht, de opening van de Corbulotunnel en meer.
Beeld: Maaike van Everdingen (1997) werkt en woont in Leiden als ontwerper, typograaf en innovator. Ze houdt ervan om met verschillende media te werken als drukkunst, critical writing, typografie, grafisch design en fotografie. Als een onafhankelijk ontwerper vervult ze diverse rollen binnen de kunst en educatie, onder andere als organisator en ontwerper bij het kunstenaarscollectief ROEM, als curator voor de exhibitieruimte TROEF en als innovator binnen het opzetten en onderhouden van culturele broedplaatsen als Wibar en Soepgoed.
Comentários