Jameisha Prescod
In het centrum van de gentrificeerde buurt East London ligt het Shoreditch High Street metrostation. Ik stap uit de trein en loop de trap af. De uitgang komt uit op een kakofonie van typische, dronken Essex girls in minijurkjes, rappers die videoclips filmen onder de graffititunnel en ongemakkelijke eerste dates die uit eten gaan. Dan zie ik jou, mij opwachtend aan de andere kant van de toegangspoortjes. East London is van ons.
Opgewonden lopen we door de hoofdstraat en hervatten we ons avontuur waar we de vorige keer eindigden. We hebben het over Tindermatches terwijl we de mannen ontduiken die proberen praatjes met ons te maken en ons voor de avond mee naar huis te nemen. Uiteindelijk strijken we neer op onze gebruikelijke plek. Een hippe bar op de begane grond van een belachelijk duur hotel. Jij bestelt een zoete cocktail en ik ga voor een dubbele wodka cranberry.
Als ik had geweten dat dit de laatste keer was dat we elkaar in het echt zouden zien, dan had ik je verteld dat ik van je hield. Dan had ik dat zonder enige twijfel duidelijk gemaakt. Misschien, als ik het hardop had gezegd, zou het níet de laatste keer zijn geweest.
Er is iets unieks en bijzonders aan de platonische liefde tussen Zwarte femmes. Misschien is het de manier waarop je werkelijk wordt gezien en begrepen zonder een woord te hoeven zeggen. Misschien is ligt het aan het feit dat je met iemand kunt praten zonder je eigenwaarde te hoeven bewijzen. Misschien is het gewoon dat je wordt geloofd.
Tijdens de beginfase van onze vriendschap deelden we vaak verhalen over hoe vergelijkbaar onze jeugd was. Hoewel Londen een smeltkroes is van verschillende talen, etniciteiten en culturen, was het niet makkelijk om erin op te groeien als jong, Zwart meisje. We hadden Solange’s ‘Don’t Tocuh My Hair’ of Issa Rae’s ‘Insecure’ niet om ons te vertellen dat het niet erg was om Zwart te zijn. Wie was er om ons te vertellen dat onze volle lippen niet van rubber waren of dat onze neus helemaal niet op een varkenssnuit leek of dat onze gedetailleerde cornrows een prachtig erfgoed waren dat aan ons was doorgegeven door generaties aan handen die op de onze leken?
Ik hoefde mezelf bijna nooit uit te leggen tegenover mijn deelgenoot, en daarom voelde bij haar zijn zo veilig. Zij begreep waarom ik bang was om langs een groep Zwarte mannen te lopen. Ze wist dat deze angst niets te maken had met fysiek pijn gedaan worden, maar met bespot worden door hen, zoals al talloze keren was gebeurd. Samen reflecteerden we op het complexe schuldgevoel dat hiermee gepaard gaat, vooral wanneer we denken aan de Zwarte mannen in ons leven van wie we houden, en aan het unieke trauma waar zij ook mee te maken krijgen in het systeem van witte suprematie.
Mijn vriendin wist hoe het voelde om zichzelf te moeten verkleinen op werk zodat ze niet als lastig of agressief werd bestempeld door niet-Zwarte managers en leidinggevenden. We lachten om de creatieve manieren waarop we onze eeuwig veranderende haarstijl uitlegden en wisselden tips uit over omgaan met vervelende collega’s. We hadden misschien niet overal een antwoord op, maar we hadden wel begrip.
Ik weet dat veel van onze vroege ervaringen als vriendinnen geworteld waren in trauma, maar waar ik het meest trots op ben is onze bereidheid om de pijn te ontleden en samen te groeien. Naarmate onze relatie door de jaren heen vorderde, deelden we minder verhalen over de moeilijke dingen en meer over onze vreugde, hoop en dromen.
Ik heb het altijd apart gevonden hoe verschillend onze persoonlijkheden en interesses waren, maar ik hield evenzeer van de manier waarop we die verschillen respecteerden. Ik ben een heel pragmatisch persoon, wellicht zelfs te pragmatisch. Ik ben misschien niet de eerste die een vriend in nood een knuffel geeft, maar ik ben wel degene die urenlang bij je zit terwijl we een plan maken om het probleem op te lossen. Tijdens onze vriendschap leerde ik ten slotte om compromissen te sluiten en eerst een knuffel te geven, vóór het plan van aanpak.
Mijn vriendin was erg geïnteresseerd in sterrenbeelden, tarotkaarten en spiritualiteit. Ik was weinig overtuigd, maar liet haar toch mijn geboortehoroscoop lezen en bedankte haar omdat ze me niet in de steek liet toen ze erachter kwam dat mijn zon, maan en ascendant allemaal in Maagd stonden. Hoewel ik, nu we niet langer vriendinnen zijn, misschien moet toegeven dat haar angst voor de onverenigbaarheid van Maagden en Tweelingen niet ongegrond was.
Van een gesprek dat je ziel verzadigt krijg je een euforisch gevoel. Je wordt compleet in beslag genomen door de gedachtewisseling, terwijl je tegelijkertijd hoopt dat die nooit ophoudt. Het is bijna niet te beschrijven – een van de redenen dat het verliezen van een van mijn beste vriendinnen nog steeds een diepe bron van verdriet is.
Rouwen om het verlies van platonische liefde is verwarrend. Er is bij lange na niet genoeg literatuur, film of muziek om ons door het proces heen te helpen van het uitmaken met een vriend. In de kunstwereld wemelt het van de verhalen over romantiek, relatiebreuken en gedoemde geliefden. Waar zijn de werken over het verliezen van vrienden en vervolgens weer verdergaan met ons leven? Hoe moet ik, alsof het niets is, over iemand heen komen van wie ik zo veel hield?
Het duurde een paar jaar voor ik in de fase van aanvaarding belandde. De eerste twaalf maanden besteedde ik aan boos zijn. Onze vriendschap eindigde niet met een enorme ruzie of confrontatie, maar ik was boos omdat het zo gemakkelijk leek voor haar om eroverheen te komen. Misschien dacht ze wel hetzelfde over mij? Later veranderde mijn woede in schuldgevoel. Weet je nog dat ik zei dat ik behoorlijk pragmatisch ben? Misschien had ik emotioneler moeten zijn. Misschien had ik mijn meningen te hevig verwoord.
In het eerste jaar zonder haar bleef ze steeds maar weer in mijn dromen opduiken. Het grote gesprek dat we nooit hebben kunnen houden, speelde zich vaak af in mijn onderbewustzijn. Waarschijnlijk had mijn brein behoefte aan afsluiting en probeerde het me het beste alternatief te bieden.
Ik neem aan dat je je afvraagt wat aanvankelijk de oorzaak van de breuk was. Onze relatie was niet perfect en we hadden ongetwijfeld blinde vlekken, maar ik denk eigenlijk dat we gewoon uit elkaar zijn gegroeid. Ik vermoed dat we op een punt waren aangekomen waar we andere dingen nodig hadden, dingen die we elkaar niet meer konden bieden. Het begon met een klein meningsverschil die jaren eerder makkelijk opgelost zou zijn. Dat kleine meningsverschil veranderde in onvrede, korte wisselvallige antwoorden en toen, uiteindelijk, in stilte.
Persoonlijk vind ik helingsprocessen minder pijnlijk als we de ander als de schurk van ons verhaal kunnen zien. Maar zij is geen schurk, en ik ben er denk ik ook geen. Vriendschapsbreuken zijn niet altijd zoals in films. Er hoeft niet altijd een enorme ruzie of een intens verhaal van verraad te zijn. Soms is het gewoon een langzame fade-out.
Wat de vriendin betreft waarmee ik op avontuur door East London ging: ze is springlevend, heeft een goed leven. Zo ziet het er in ieder geval uit vanaf mijn telefoonscherm. Het is fijn om haar gelukkig te zien, maar ik vind het ook jammer dat ik het van buitenaf gadesla.
Ik herinner me nog altijd hoe onze avondjes uit afliepen. Dan liepen we terug naar het Shoreditch High Street-station, waar zij een metro nam naar het noorden van de stad en ik naar het zuiden. We zwaaiden naar elkaar vanaf de andere kant van de rails tot onze trein ons in de tegengestelde richting voerde. Ik realiseer me dat dat een metafoor was.
Het is drie jaar geleden sinds ik haar voor het laatst in het echt zag. Een hele pandemie en drie landelijke lockdowns tussen ons in. Het leven gaat door, dat moet wel. Maar ik zal nooit het eerste meisje vergeten dat mij compleet begreep, en ik haar.
Terwijl Londen verder moderniseert en duurder wordt, is het oosten van de stad grotendeels onherkenbaar geworden. Shoreditch, de aangewezen plek tussen ons in, heeft niet meer diezelfde glans die het vroeger had. De bar in het chique hotel is weg, vervangen door een nog aanstotelijker hotel, zonder bar. Egoïstisch gesproken ben ik deels dankbaar dat hij weg is, zodat onze herinneringen in de tijd bevroren blijven. Ik loop langs de plek die onze vreugde ooit huisde, sluit mijn ogen en denk terug aan wat ooit was. East London was van ons, en voor mij zal dat het altijd zijn.
Jameisha Prescod (lid van de Royal Society of Arts) is kunstenaar-filmmaker, schrijver en voorvechter van mensen met beperkingen; ze komt uit het zuiden van Londen. Ze wordt gedreven door de kracht van authentieke verhalen en onderzoekt in haar werk vaak thema’s als invaliditeit, ziekte, cultuur en identiteit. Jameisha is ook de oprichter van You Look Okay To Me, een online ruimte gewijd aan chronische ziekte met een publiek van meer dan 30.000 mensen. In 2021 droeg ze het essay ‘Believing Your Pain as Radical Self-Care’ bij aan de bloemlezing van Virginia Woolf's On Being Ill, gepubliceerd door HetMoet-Menard Press en waar o.a. ook Audre Lorde, Nadia de Vries en Lieke Marsman in verschenen.
Vertaling: Fannah Palmer. Read the original English version of Jameisha's Mammoetje here.
Comments